Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis

Zingen als een zeeman - nieuw boek over shantykoren

In September 2013 werd etnomusicoloog Evert Bisschop Boele lid van een shantykoor in een Gronings dorp om onderzoek te doen naar dat koor. Als lector Kunsteducatie aan de Hanzehogeschool Groningen is hij niet alleen geïnteresseerd in wat er in kunsteducatieve settings gebeurt, maar ook in wat mensen in hun dagelijks leven aan muziek doen, juist omdat muziekonderwijs - als het goed is - voorbereidt op een dagelijks leven waarin muziek een betekenisvolle rol heeft. Om zicht te krijgen op wat er in een shantykoor gebeurt en wat daarvan de betekenis is voor de leden koos hij voor een etnografische onderzoeksaanpak. Nu, tien jaar later, is het boek Zingen als een zeeman; Een verhaal van een shantykoor verschenen.

Het boek is het best te karakteriseren als een etnografie geschreven voor een algemeen publiek. In die zin is het ook een oefening in wetenschapscommunicatie: voor Bisschop Boele was het van belang dat de leden van het koor, waarmee hij inmiddels meer dan tien jaar optrekt (hij is nog steeds lid van het koor), ook in begrijpelijke taal kennis konden nemen van de uitkomsten van zijn onderzoek.

Het boek bestaat uit drie delen. In het eerste deel beschrijft Bisschop Boele de shantykoren-scene. Shantykoren – koren die zee-gerelateerd repertoire zingen – zijn een typisch Nederlands/(Noord-)Duits verschijnsel. De koren zelf leggen hun origine bij de zeelieden die in de 19e eeuw op de grote zeilschepen werk- en amusementsliederen zongen. De eerste shantykoren werden echter pas begin 20e eeuw in Duitsland gevormd, voortkomend uit de Duitse Männerchöre. Pas na het midden van de 20e eeuw gingen ze zichzelf als shantykoor aanduiden en groeide het aantal shantykoren enorm. Nederland, waar het eerste shantykoor begin jaren ’70 werd opricht, kent nu circa 350 shantykoren, en Duitsland vermoedelijk ongeveer evenveel. In de drie hoofdstukken van deel I van zijn boek beschrijft Bisschop Boele het fenomeen shantykoor, hun repertoire, en hun geschiedenis.

Deel II bevat een thick description van het koor dat Bisschop Boele bestudeerde. In vier hoofstukken komen achtereenvolgens de repetities aan de orde, de concerten (op shantyfestivals, markten en braderieën, in verzorgingshuizen, en op vele andere plekken), de leden (inclusief drie korte muzikale biografieën van koorleden), en het koor als organisatie, met een bestuur, statuten, lidmaatschap, en jaarvergaderingen.

In deel III volgt dan de interpretatie van alle onderzoeksdata: veldwerknotities, interviews, audio-opnames van repetities, en honderden documenten, foto’s en video’s die Bisschop Boele in de loop van het onderzoek verzamelde in en rond het koor. Het eerste hoofdstuk van deel III is gewijd aan het koor als sociaal verschijnsel. Het tweede hoofdstuk gaat in op de muziek en relateert die aan het sociale weefsel van het koor door introductie van het begrip ‘systemische heterofonie’. Een afsluitend hoofdstuk gaat in op het bredere belang van het boek voor de Nederlandse kunst- en cultuurwereld.

Het boek is een voorbeeld van 'ethnomusicology-at-home', en voor zover bekend de eerste academische studie van een shantykoor. Door innovatieve elementen als het gebruik van een ‘diep verhaal’ als methodologisch instrument en vorm van communicatieve validatie en de introductie van het begrip ‘systemische heterofonie’, beoogt het boek bij te dragen aan het vakgebied. Deze elementen zullen verder worden uitgewerkt in een aantal te verschijnen academische artikelen.  

Het boek kan worden besteld bij de lokale Boekhandel, via de gebruikelijke kanalen op internet, of rechtstreeks bij uitgever Eburon.

Terug