Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis

Symfonie Christian Ernst Graaf na twee eeuwen weer op het podium

Driehonderd jaar geleden werd Christian Ernst Graaf (1723-1804) geboren, hofcomponist van de stadhouders Willem IV en V. Aan dit kroonjaar is in Nederland geen aandacht besteed. ‘Heel jammer’, vind musicoloog Lukas van Fessem, ‘het is echt wel een componist van formaat.’ Hij dook in Berlijn de partituur op van Graafs Grande Simphonie Hollandaise en maakte een moderne editie die in december 2023 uitgevoerd werd.

 

Het begon voor Lukas van Fessem tien jaar geleden met het boekje Hef aan! Bataaf! van Paul van Reijen, waarin de Grande Simphonie Hollandaise van Christian Ernst Graaf werd vermeld, met de opmerking dat het handschrift zich in de Staatsbibliothek Preußischer Kulturbesitz zou bevinden. ‘Ik heb die bibliotheek toen gevraagd of zij het handschrift inderdaad in de collectie hadden en of ik daar een scan van kon laten maken. Enige tijd later ontving ik keurig een PDF van meer dan 100 pagina’s. Ik ben dat toen in muzieknotatiesoftware gaan invoeren, maar met een drukke baan en vier kleine kinderen werd het wel een langetermijnproject.’  

 

Meer dan twee eeuwen had niemand de moeite genomen om het document te gaan bekijken in Berlijn. ‘Misschien dacht men dat het een koorwerk was, op het titelblad staat ‘en deux choeurs’. Een gemiste kans, want Graaf is een heel capabele en leuke componist, maar helaas vermalen in de traditie van de canon. In de muziekgeschiedenis zijn het toch altijd de besten en de vernieuwers die het podium pakken. En hoewel Graaf geen vernieuwer was, is hij toch ontzettend interessant: muzikaal, maar vooral ook historisch.’ De componist schreef veel werken aan het Nederlandse hof, bijvoorbeeld bij de inhuldiging van Willem V en ter ere van de huwelijksvoltrekking van diens dochter Prinses Louise. In hun voorwoord bij Graafs Der Tod Jesu schreven Ton Braas en Olivia Vermeulen al hoe onterecht de opmerking van Pijper was, dat er tussen Sweelinck en Diepenbrock een groot zwart gat zou zijn. ‘We hebben in Nederland met Der Tod Jesu gewoon onze eigen Mattheuspassie, misschien niet met dezelfde kwaliteit, maar dat 1000 orkesten de Mattheus uitvoeren en niet één Der Tod Jesu, dat is niet in balans.’

 

Lukas van Fessem studeerde muziekwetenschap in Utrecht en schreef zijn masterscriptie over Nederlandse werken voor pianotrio in 18e en 19e eeuw. ‘Ik vind het fascinerend dat er zoveel composities zijn – vooral bewaard in het Nederlands Muziek Instituut – die nooit het daglicht zien, laat staan in de concertzaal klinken. Ik heb daar een onrechtsvaardigheidsgevoel bij. Ik draag graag mijn steentje bij om vergeten muziek naar de concertzaal te brengen.’

 

Over de weg die het manuscript heeft afgelegd naar Berlijn heeft Van Fessem een plausibele hypothese. ‘Waarschijnlijk is de symfonie uitgevoerd op 13 juni 1788, toen Friedrich Wilhelm II, koning van Pruisen (de opvolger van Frederik de Grote) naar Nederland kwam. Hij had een doorslaggevende rol gespeeld om Willem V (zijn zwager) weer terug aan de macht te brengen na diens moeilijkheden tijdens de patriottentijd. De terugkeer van de stadhouder werd groots gevierd op Het Loo, in aanwezigheid van Friedrich Wilhelm. Vermoedelijk is bij die gelegenheid de Graafs symfonie uitgevoerd. Jean Malherbe, violist in de hofkapel, noemt het hoge bezoek aan Het Loo ook in briefwisseling met zijn vrouw. Vermoedelijk is bij die gelegenheid de partituur aan Friedrich Wilhelm aangeboden. In 1795 is er een inventaris gemaakt van de muziekbibliotheek van de Pruisische koning, daarin staat één symfonie van Graaf genoemd. In 1895 is die inventarisatie nog eens dunnetjes overgedaan, en worden alle werken van Graaf preciezer beschreven, inclusief de Grande Simphonie Hollandaise. In mei 1788 staat een advertentie in de krant waarbij je in kunt tekenen op de symfonie, maar als in september dat jaar de terugkomst van Willem V gevierd wordt in de Grote Kerk, wordt de symfonie nergens genoemd. Dat de partituur dus na het concert in juni 1788 naar Duitsland meegenomen is, is geen gewaagde aanname. Een gedrukte uitgave is er overigens nooit gekomen.’ De Grande Simphonie Hollandaise beeldt de ontwikkelingen van 1787 uit. Het orkest is onderverdeeld in twee coro’s, de Oranje-gezinden en de anti-Orangisten.

 

Op 8,9 en 17 december voerde amateurorkest Baroccante de symfonie na 235 jaar opnieuw uit. Van Fessem speelt daarbij tweede hoorn. ‘We hebben zelfs een serpentspeler gevonden en we spelen net als in Graafs tijd zonder dirigent, met de concertmeester als aanvoerder. Fantastisch om te horen waar je al die jaren aan hebt gewerkt. Het is heel leuke muziek. Graaf heeft de Prinsenmars gebruikt voor een fuga, net als Mozart dat jaren eerder deed bij zijn bezoek aan Den Haag in Galimathias Musicum. Graaf was erbij toen die muziek in 1766 werd uitgevoerd. Wellicht heeft het hem geïnspireerd.’ Van Fessem weet nog niet wat hij met de nieuwe editie gaat doen. ‘Het doel is om zoveel mogelijk orkesten in de gelegenheid te stellen het werk te spelen. Misschien zet ik het wel gewoon op IMSLP. Het zou mooi zijn als het canon-denken een beetje wegebt, dan komt er weer wat meer ruimte voor componisten als Graaf.'

 

Luister hier het interview met Lukas van Fessem in Podium op NPOKlassiek.

Terug