Hoe gaat het met je onderzoek? Emile Meuffels
“Hoe gaat het met je onderzoek?”: Emile Meuffels over zijn promotie-onderzoek naar Bach’s trompettist Gottried Reiche (1667 – 1734)
In deze aflevering van “Hoe gaat het met je onderzoek?” een gesprek met Emile Meuffels. Emile Meuffels is trompettist en doet promotieonderzoek naar Gottfried Reiche (1667 – 1734), de beroemde Stadtpfeifer van Leipzig, voor wie Johann Sebastian Bach veel virtuoze trompet- en hoornpartijen schreef en van wie een door Elias Gottlob Haußmann geschilderd portret in het oude Rathaus van Leipzig hangt. Emile doet zijn promotieonderzoek aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn. Zijn promotor is professor Albert Clement.
Voor zijn onderzoek heeft Emile naast Leipzig ook al vaak de stad Weißenfels, geboorteplaats van Reiche, bezocht om de archieven te raadplegen en heeft daar hele mooie ontdekkingen gedaan.
- Wat is het onderwerp van je onderzoek?
‘Het onderwerp is de Leipziger Stadpfeiffer Gottfried Reiche. In mijn onderzoek probeer ik meer te weten komen over de mens Reiche en zo een meer correcte biografie van hem op te stellen. Daarnaast besteed ik ruim aandacht aan het ‘mysterie’ van de vaak onspeelbaar geachte trompet- en hoornpartijen, zoals bijvoorbeeld de trompetpartij van cantate 67, “Halt in Gedächtnis Jesum Christ”. Er heerst nog altijd onduidelijkheid over hoe Reiche deze partijen kon spelen. Doordat Bach bij enkele cantates als instrumentaanduiding "corno. da tirarsi" schreef, wordt er vaak vanuit gegaan dat het hier een “schuifhoorn” betreft en hebben diverse instrumentbouwers een dergelijke "schuifhoorn" gebouwd waarop deze partijen te spelen zijn. Zo'n instrument is echter niet overleverd en wordt ook in de historische literatuur nergens genoemd. Ik probeer in mijn onderzoek aan te tonen dat hier iets anders wordt bedoeld.’
- Heb je een deadline?
‘Mijn streven is om in 2025 alles op papier te hebben.’
- Hoe ben je op dit onderwerp gekomen?
‘Als trompettist ben ik veel werkzaam in de oude muziek en heb dus zelf veel werken van Bach gespeeld. Een keer werd mij gevraagd de trompetpartij van cantate 67 uit te voeren. Gelukkig moest ik dit werk op een moderne trompet uitvoeren, waardoor ik tijd had om na denken over de mogelijke uitvoering door Reiche. De punt tussen 'corno' en 'da tirarsi' bracht me op een idee. Het lijkt geschreven voor afwisselend hoorn (corno) en schuiftrompet (tromba da tirarsi). Dit laatste instrument werd veel door Stadtpfeifer gebruikt. Dit was de aanleiding voor de start van mijn onderzoek.’

Wat is het doel van je onderzoek?
‘Naast het onderzoek naar de trompet- en hoornpartijen die voor Reiche zijn geschreven, is er ook nog veel onduidelijk over de persoon van Gottfried Reiche. Fouten die in het begin van de twintigste eeuw in zijn biografie zijn geslopen, worden nog altijd overgenomen, zonder de bronnen te controleren. Voor het archiefonderzoek heb ik me beperkt tot de periode tot 1688, toen Reiche in Weißenfels woonde, omdat over dat gedeelte van zijn leven nog helemaal niks bekend was.
Tussen 1688 en 1734 werkte Reiche in Leipzig en speelde daar alle kerkmuziek van de opeenvolgende Thomaskantoren Schelle, Kuhnau en Bach. Reiche heeft daarbij invloed uitgeoefend op de muziek die alle drie deze componisten schreven.
Schelle schreef zijn "Salve solis orientis" eind jaren 1680 voor een "Italiänische Trompete", wat waarschijnlijk het instrument is waar Reiche mee staat afgebeeld op het schilderij van Elias Haußmann.

Kuhnau schrijft in 1700 over een trompet die "nach ietziger Invention eingerichtet ist, daß sie nach Art der Trombonen ziehen lässet" en rond dezelfde tijd schrijft hij in twee cantates een partij voor "tromba da tirarsi". De schuiftrompet bestond al lange tijd, maar blijkbaar is dit instrument door Reiche of onder zijn invloed in 1700 in Leipzig zo aangepast, dat het mogelijk werd om het in de kerkmuziek te gebruiken.
Tussen 1723 en 1734 schreef Bach alle trompet- en hoornpartijen voor Gottfried Reiche. Na het overlijden van Reiche had Bach weliswaar nog de beschikking over trompettisten die de virtuoze trompetpartijen in bv. het Weihnachtsoratorium en de Hohe Messe konden spelen, maar niet meer over een speler die eenvoudige koraalmelodieën in het eengestreepte octaaf op een koperblaasinstrument kon spelen. Bij heruitvoeringen van deze cantates, moest Bach de partijen aanpassen. Zo schreef hij bijvoorbeeld de noten van de hoornpartij van cantate 73: “Herr, wie du willt” uit 1724 bij een heruitvoering na de dood van Reiche in een obligate orgelpartij.’
Welke methodes gebruik je?
‘Ik gebruik twee methodes: archiefonderzoek om meer te weten te komen over het leven van Gottfried Reiche, en een analyse van de partijen die Bach voor Reiche schreef om meer te kunnen zeggen over voor welke instrumenten deze muziek geschreven is.’
Heb je al iets bijzonders ontdekt?
‘In cantate 67 "Halt im Gedächtnis Jesum Christ" is een partij voor "corno. da tirarsi". De partij is getransponeerd genoteerd voor een instrument in A. Het begin van deze partij is speelbaar op een natuurtrompet in A. Vanaf maat 22 schrijft Bach een eenvoudige koraalmelodie. Als Reiche het begin heeft gespeeld op een schuiftrompet (tromba da tirarsi) met de schuif helemaal in, kan hij hier de schuif hebben gebruikt om deze koraalmelodie te spelen. Na 21 maten rust komt het beginthema weer terug in de dominant. Dit lijkt onspeelbaar, maar als Reiche hier heeft gewisseld naar een hoorn in E, speelt hij precies dezelfde noten als in het begin. "Corno. da tirarsi" betekent dus niet "schuifhoorn", maar hoorn en schuiftrompet!
De schuiftrompet in Bachs tijd had een enkele schuif en het hele instrument werd heen en weer geschoven. Hierdoor was het op dit instrument alleen mogelijk om eenvoudige koraalmelodieën te spelen. Met behulp van een computerprogramma heb ik alle schuiftrompetpartijen van Bach geanalyseerd en uitgerekend in welke stemming deze het gemakkelijkst speelbaar zijn. Voor alle partijen blijkt dit te zijn voor een instrument dat in Bes, A of G gestemd is. Dit komt wonderwel overeen met enkele getransponeerde partijen van Bach, zoals BWV67 (in A).
Opmerkelijk is dat de gepensioneerde Heinrich Schütz tot 1672 twee straten van het huis van de familie Reiche in Weißenfels woonde. Toen Reiche dertien jaar was, werd Johann Adolph I hertog van Sachsen-Weißenfels en betrok hij slot Neu-Augustusburg. Hiermee verhuisde ook de hofkapel met kapelmeester Johann Philipp Krieger, concertmeester Johann Beer en uiteraard ook alle hoftrompettisten naar Weißenfels.
Ook heb ik ontdekt dat de vermoedelijke leraar van Reiche de Stadtpfeifer Paul Becker was. Een heel bijzondere man, die niet alleen Stadtpfeifer was, maar ook muziekleraar aan het Gymnasium Illustre Augusteum in Weißenfels, raadslid en componist.’
- Heb je nog wensen?
‘Ik hoop nog te ontdekken wanneer Reiche leerling-Stadpfeifer is geworden (de opleiding duurde vijf jaar) en of hij daarna gereisd heeft en zo ja waar hij overal geweest is. Het zou natuurlijk ook kunnen dat hij meteen na zijn opleiding naar Leipzig is vertrokken.’